Zoeken
Sluit dit zoekvak.

De rechtbank Oost-Brabant heeft vandaag bepaald dat in borrelshops (inpandige slijtererijen die onderdeel uitmaken van een supermarktformule) te allen tijde een leidinggevende aanwezig moet zijn. Die uitspraak geeft duidelijkheid in een tot dusver grijs gebied, dat gemeenten in Nederland sterk verdeeld hield. In de ene gemeente was men van mening dat hier geen wettelijke verplichting voor bestond, in de andere dat dit wel het geval was. 
De uitspraak is gedaan in een door de SlijtersUnie aanhangig gemaakt geschil tegen de gemeente Sint-Oedenrode. De SlijtersUnie, de branche-organisatie voor zelfstandige slijters, had de gemeente verzocht handhavend op te treden tegen een borrelshop van de Em-TÉ, omdat zij van mening was dat daar een leidinggevende aanwezig moest zijn. De gemeente en EM-TÉ hadden zich op het standpunt gesteld dat dit niet nodig was. 
De praktijk bij veel borrelshops is dat een medewerker van de supermarkt in de supermarkt aanwezig is en alleen dan naar de borrelshop gaat, als daar een klant binnenloopt. Daarmee kan zonder te hoge personeelskosten een slijterij draaiende gehouden worden.
Marc Houben, advocaat van de SlijtersUnie, reageert verheugd: “Met deze uitspraak wordt duidelijk dat te allen tijde personeel in de borrelshop aanwezig moet zijn. Daarmee wordt een stuk oneerlijke concurrentie met de reguliere slijters uitgeschakeld.”
De uitspraak heeft financiële consequenties voor de naar schatting 800 borrelshops in Nederland, waarvan een groot deel momenteel niet permanent bemand is. Deze slijterijen zullen hun personeelsbezetting dienen te wijzigen, om tegemoet te komen aan de uitleg die de rechtbank in haar vonnis aan de Drank- en Horecawet heeft gegeven. 
Houben: “In afwachting van deze uitspraak heeft de SlijtersUnie pas op de plaats gemaakt, waar het gaat om handhavingsverzoeken jegens gemeenten. De gemeenten die onbemande borrelshops op hun grondgebied hebben liggen kunnen nu een handhavingsverzoek van de SlijtersUnie tegemoet zien.”
Houben houdt rekening met een hoger beroep van de zijde van de gemeente. In dat geval zal de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak beoordelen.